أَتَىٰ أَمْرُ اللَّهِ فَلَا تَسْتَعْجِلُوهُ ۚ سُبْحَانَهُ وَتَعَالَىٰ عَمَّا يُشْرِكُونَ(1) De beslissing van Allah komt (zeker) wens haar dus niet te verhaasten. Heilig is Allah en Verheven boven wat zij (Hem) aan deelgenoten toekennen. |
يُنَزِّلُ الْمَلَائِكَةَ بِالرُّوحِ مِنْ أَمْرِهِ عَلَىٰ مَن يَشَاءُ مِنْ عِبَادِهِ أَنْ أَنذِرُوا أَنَّهُ لَا إِلَٰهَ إِلَّا أَنَا فَاتَّقُونِ(2) Hij heeft de Engelen doen neerdalen met de Openbaring van Zijn bevel. naar wie Hij wil van Zijn dienaren, om te waarschuwen: "Er is geen God dan Ik, dus vreest Mij." |
خَلَقَ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضَ بِالْحَقِّ ۚ تَعَالَىٰ عَمَّا يُشْرِكُونَ(3) Hij heeft de hemelen en aarde in Waarheid geschapen. Verheven is Hij boven wat zij (Hem) aan deelgenoten toekennen. |
خَلَقَ الْإِنسَانَ مِن نُّطْفَةٍ فَإِذَا هُوَ خَصِيمٌ مُّبِينٌ(4) Hij schiep de mens uit een druppel sperma, en dan wordt hij een duidelijke hetwister (van Allah). |
وَالْأَنْعَامَ خَلَقَهَا ۗ لَكُمْ فِيهَا دِفْءٌ وَمَنَافِعُ وَمِنْهَا تَأْكُلُونَ(5) En Hij schiep het vee voor jullie: warmte en nut zijn erin, en jullie eten ervan. |
وَلَكُمْ فِيهَا جَمَالٌ حِينَ تُرِيحُونَ وَحِينَ تَسْرَحُونَ(6) En voor jullie is er schoonheid in, wanneer jullie het vee 's avonds naar de stal voeren en wanneer jullie het vee 's morgens gaan weiden. |
وَتَحْمِلُ أَثْقَالَكُمْ إِلَىٰ بَلَدٍ لَّمْ تَكُونُوا بَالِغِيهِ إِلَّا بِشِقِّ الْأَنفُسِ ۚ إِنَّ رَبَّكُمْ لَرَءُوفٌ رَّحِيمٌ(7) En Zij dragen lasten voor jullie naar landen die jullie niet zonder moeilijkheden voor julliezelf konden bereiken. Voorwaar, jullie Heer is zeker Meest Genadig, Meest Barmhartig. THIS TEXT HAS BEEN AUTOMATICALLY GENERATED (OCR) AND REQUIRES FIXING/CHECKING. USE THE CTRL+(Right/Left Arrow) KEYS TO MOVE ALONG THE WORDS AND CHECK WITH THE LEFT SIDE. PLEASE DELETE *THIS* NOTE IF YOU ARE READY TO CHECK AND APPROVE. |
وَالْخَيْلَ وَالْبِغَالَ وَالْحَمِيرَ لِتَرْكَبُوهَا وَزِينَةً ۚ وَيَخْلُقُ مَا لَا تَعْلَمُونَ(8) En het paard, de muilezel en de ezel, zodatiullie erop kunnen rijden en (zij zijin) als een sieraad. En Hij schept wat jullie niet weten. |
وَعَلَى اللَّهِ قَصْدُ السَّبِيلِ وَمِنْهَا جَائِرٌ ۚ وَلَوْ شَاءَ لَهَدَاكُمْ أَجْمَعِينَ(9) En het is aan Allah om de rechte Weg te tonen en er zijn er die (ervan) afwijken. En als Hij het had gewild, had Hij zeker jullie allen gelei& |
هُوَ الَّذِي أَنزَلَ مِنَ السَّمَاءِ مَاءً ۖ لَّكُم مِّنْهُ شَرَابٌ وَمِنْهُ شَجَرٌ فِيهِ تُسِيمُونَ(10) Hij is Degene Die water uit de hemel doet neerdalen, waarvan een deel voor jullie om te drinken is, en een deel voor de gewassen waaropjullie (vee) weiden. |
يُنبِتُ لَكُم بِهِ الزَّرْعَ وَالزَّيْتُونَ وَالنَّخِيلَ وَالْأَعْنَابَ وَمِن كُلِّ الثَّمَرَاتِ ۗ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَآيَةً لِّقَوْمٍ يَتَفَكَّرُونَ(11) Hij brengt er voorjuitie het graan en de olijfbomen en de palmbomen en de druivenstruiken mee voort en alle vruchten. Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor een volk dat nadenkt |
وَسَخَّرَ لَكُمُ اللَّيْلَ وَالنَّهَارَ وَالشَّمْسَ وَالْقَمَرَ ۖ وَالنُّجُومُ مُسَخَّرَاتٌ بِأَمْرِهِ ۗ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَآيَاتٍ لِّقَوْمٍ يَعْقِلُونَ(12) En Hij maakte voor jullie de nacht en de dag en de zon en de maan dienstbaar. En de sterren zijn dienstbaar, met Zijn vwlof Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor een volk dat begrijpt |
وَمَا ذَرَأَ لَكُمْ فِي الْأَرْضِ مُخْتَلِفًا أَلْوَانُهُ ۗ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَآيَةً لِّقَوْمٍ يَذَّكَّرُونَ(13) En (ook in) wat Hij voor jullie maakte op aarde, verschillend van soort Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor een veik dat zich laat vermanen. |
وَهُوَ الَّذِي سَخَّرَ الْبَحْرَ لِتَأْكُلُوا مِنْهُ لَحْمًا طَرِيًّا وَتَسْتَخْرِجُوا مِنْهُ حِلْيَةً تَلْبَسُونَهَا وَتَرَى الْفُلْكَ مَوَاخِرَ فِيهِ وَلِتَبْتَغُوا مِن فَضْلِهِ وَلَعَلَّكُمْ تَشْكُرُونَ(14) En Hij is Degene Die de zee diemtbau heeft getnaakt, opdat jullie uit haar vers vlees kunnen eten. en jullie halen sieraden uit haar die jullie dragen, en jullie zien de schepen op haar varen. En opdat jullie Zijn gunst zoeken en hopelijk zullen jullie dankbaar zijn. |
وَأَلْقَىٰ فِي الْأَرْضِ رَوَاسِيَ أَن تَمِيدَ بِكُمْ وَأَنْهَارًا وَسُبُلًا لَّعَلَّكُمْ تَهْتَدُونَ(15) En Hij bracht op de aarde gebergten aan zodat jullie niet met haar beven, en rivieren en wegen. Hopelijk zullen jullie Leiding volgen. |
وَعَلَامَاتٍ ۚ وَبِالنَّجْمِ هُمْ يَهْتَدُونَ(16) En (Hij maakte) kerunerken, en door de sterren laten zij zich de weg wijzen. |
أَفَمَن يَخْلُقُ كَمَن لَّا يَخْلُقُ ۗ أَفَلَا تَذَكَّرُونَ(17) Is Degene Die schept dan gelijk aan degene die niet schept? Zullen juilie je niet laten vemenen? |
وَإِن تَعُدُّوا نِعْمَةَ اللَّهِ لَا تُحْصُوهَا ۗ إِنَّ اللَّهَ لَغَفُورٌ رَّحِيمٌ(18) En als jullie de gunsten van Allah (zouden wiilen) optellen kunnen jullie ze niet opsommen. Voorwaar, Allah is zeker Vergevensgezind, Meest Barmhartig. |
وَاللَّهُ يَعْلَمُ مَا تُسِرُّونَ وَمَا تُعْلِنُونَ(19) En Allah weet wat jullie verbergen en wat jullie tonen. |
وَالَّذِينَ يَدْعُونَ مِن دُونِ اللَّهِ لَا يَخْلُقُونَ شَيْئًا وَهُمْ يُخْلَقُونَ(20) En degenen die zij naast Allah aanroepen scheppen niets, maar zij zijn (zelf) geschapen. |
أَمْوَاتٌ غَيْرُ أَحْيَاءٍ ۖ وَمَا يَشْعُرُونَ أَيَّانَ يُبْعَثُونَ(21) Doden en zijn zij zonder te leven. En zij weten niet wanneer zij worden opgewekt |
إِلَٰهُكُمْ إِلَٰهٌ وَاحِدٌ ۚ فَالَّذِينَ لَا يُؤْمِنُونَ بِالْآخِرَةِ قُلُوبُهُم مُّنكِرَةٌ وَهُم مُّسْتَكْبِرُونَ(22) Jullie god is één God. Wat betreft degenen die niet in het Hiernamaals Ooyen: hun harten zijn verderfelijk en zij zijn hoogmoedigen. |
لَا جَرَمَ أَنَّ اللَّهَ يَعْلَمُ مَا يُسِرُّونَ وَمَا يُعْلِنُونَ ۚ إِنَّهُ لَا يُحِبُّ الْمُسْتَكْبِرِينَ(23) Zonder twijfel weet Allah wat zij verbergen en wat zij tonen. Voorwaar, Hij houdt niet van de hoogmoedigen. |
وَإِذَا قِيلَ لَهُم مَّاذَا أَنزَلَ رَبُّكُمْ ۙ قَالُوا أَسَاطِيرُ الْأَوَّلِينَ(24) En wanneer ken wordt gezegd: "Wat heeft jullie Heer doen neerdalen?" zeggen zij: "Fabels van de vroegeren!" |
لِيَحْمِلُوا أَوْزَارَهُمْ كَامِلَةً يَوْمَ الْقِيَامَةِ ۙ وَمِنْ أَوْزَارِ الَّذِينَ يُضِلُّونَهُم بِغَيْرِ عِلْمٍ ۗ أَلَا سَاءَ مَا يَزِرُونَ(25) Zodat zij op de Dag der Opstanding hun volledige lasten dragen en (ook een gedeelte) van de lasten van degenen zonder kennis die zij deden dwalen. Weet: slecht is het wat zij dragen! |
قَدْ مَكَرَ الَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ فَأَتَى اللَّهُ بُنْيَانَهُم مِّنَ الْقَوَاعِدِ فَخَرَّ عَلَيْهِمُ السَّقْفُ مِن فَوْقِهِمْ وَأَتَاهُمُ الْعَذَابُ مِنْ حَيْثُ لَا يَشْعُرُونَ(26) Waarlijk, degenen vôôr hen beraamden ook (tegen Allah), maar Allah greep hun bouwwerken bij de fundamenten en daarop viel het dak boven op hen neer. En de bestraffing trof hen van waar zij niet beseften. |
ثُمَّ يَوْمَ الْقِيَامَةِ يُخْزِيهِمْ وَيَقُولُ أَيْنَ شُرَكَائِيَ الَّذِينَ كُنتُمْ تُشَاقُّونَ فِيهِمْ ۚ قَالَ الَّذِينَ أُوتُوا الْعِلْمَ إِنَّ الْخِزْيَ الْيَوْمَ وَالسُّوءَ عَلَى الْكَافِرِينَ(27) Vervolgens zal Hij hen op de Dag der Opstanding vernederen, en zeggen: "Waar zijn Mijn (zogenaamde)deelgenoten waarover jullie (met de gelovigen) plachten te redetwisten?" Degenen die kennis gegeven is, zullen zeggen: "Voorwaar, op deze Dag is er vernedering en kwaad voor de ongelovigen. |
الَّذِينَ تَتَوَفَّاهُمُ الْمَلَائِكَةُ ظَالِمِي أَنفُسِهِمْ ۖ فَأَلْقَوُا السَّلَمَ مَا كُنَّا نَعْمَلُ مِن سُوءٍ ۚ بَلَىٰ إِنَّ اللَّهَ عَلِيمٌ بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ(28) (Zij zijn) degenen die door de Engelen weggenomen werden terwijl zij onrecht tegen zichzelf begingen. Dan zullen zij zich overgeven (en zeggen:) "Wij plachten geen kwaad te bedrijven. (De Engelen zullen antwoorden:) "Nee, voorwaar, Allah weet het beste wat jullie plachten te doen." |
فَادْخُلُوا أَبْوَابَ جَهَنَّمَ خَالِدِينَ فِيهَا ۖ فَلَبِئْسَ مَثْوَى الْمُتَكَبِّرِينَ(29) Dus gaat de poorten van de Hel binnen om daarin eeuwig levenden te zijn. De verblijfplaats van de hoogmoedigen is zeker het slechtst! |
۞ وَقِيلَ لِلَّذِينَ اتَّقَوْا مَاذَا أَنزَلَ رَبُّكُمْ ۚ قَالُوا خَيْرًا ۗ لِّلَّذِينَ أَحْسَنُوا فِي هَٰذِهِ الدُّنْيَا حَسَنَةٌ ۚ وَلَدَارُ الْآخِرَةِ خَيْرٌ ۚ وَلَنِعْمَ دَارُ الْمُتَّقِينَ(30) En er zal tot degenen die (Allah) vreesden gezegd worden: "Wat is het dat jullie Heer heeft doen neerdalen?" Zij zullen zeggen: "Het goede." Voor degenen die het goede in deze wereld deden, is er (in het Hiernamaals) het goede. En het Huis van het Hiernamaals is zeker beter. En het Huis van de Moettaqôen is zeker het beste. |
جَنَّاتُ عَدْنٍ يَدْخُلُونَهَا تَجْرِي مِن تَحْتِهَا الْأَنْهَارُ ۖ لَهُمْ فِيهَا مَا يَشَاءُونَ ۚ كَذَٰلِكَ يَجْزِي اللَّهُ الْمُتَّقِينَ(31) Zij zullen de Tuinen van 'Adn (het Paradijs) binnengaan, waar onder door de rivieren stromen. Voor hen is daarin wat zij willen. Zo beloont Allah de Moettaqôen. |
الَّذِينَ تَتَوَفَّاهُمُ الْمَلَائِكَةُ طَيِّبِينَ ۙ يَقُولُونَ سَلَامٌ عَلَيْكُمُ ادْخُلُوا الْجَنَّةَ بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ(32) (Zij zijn) degenen die de Engelen als reinen wegnemen, terwijl zij zeggen: "Salâmoen 'Alaikoem (Vrede zij met jullie), treedt het Paradijs binnen, wegens wat jullie plachten te doen." |
هَلْ يَنظُرُونَ إِلَّا أَن تَأْتِيَهُمُ الْمَلَائِكَةُ أَوْ يَأْتِيَ أَمْرُ رَبِّكَ ۚ كَذَٰلِكَ فَعَلَ الَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ ۚ وَمَا ظَلَمَهُمُ اللَّهُ وَلَٰكِن كَانُوا أَنفُسَهُمْ يَظْلِمُونَ(33) Zij (de ongelovigen) wachten slechts tot de Engelen hen wegnemen, of het bevel van jouw Heer hen treft. Zo deden degenen vôôr hen. En Allah heeft hun geen onrecht aangedaan, maar zij plachten zichzelf onrecht aan te doen. |
فَأَصَابَهُمْ سَيِّئَاتُ مَا عَمِلُوا وَحَاقَ بِهِم مَّا كَانُوا بِهِ يَسْتَهْزِئُونَ(34) En zij werden getroffen door het slechte van wat zij deden en zij werden omsingeld door wat zij plachten te bespotten. |
وَقَالَ الَّذِينَ أَشْرَكُوا لَوْ شَاءَ اللَّهُ مَا عَبَدْنَا مِن دُونِهِ مِن شَيْءٍ نَّحْنُ وَلَا آبَاؤُنَا وَلَا حَرَّمْنَا مِن دُونِهِ مِن شَيْءٍ ۚ كَذَٰلِكَ فَعَلَ الَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ ۚ فَهَلْ عَلَى الرُّسُلِ إِلَّا الْبَلَاغُ الْمُبِينُ(35) En degenen die (Allah) deelgenoten toekenden, zeiden: "Indien Allah gewild had, hadden wij niets naast Hem aanbeden, wij noch onze vaderen, en wij zouden naast (de verboden) van Hem niets verboden hebben." Zo deden degenen vôôr hen. En de Boodschappers zijn tot niets anders verplicht dan de duidelijke verkondiging. |
وَلَقَدْ بَعَثْنَا فِي كُلِّ أُمَّةٍ رَّسُولًا أَنِ اعْبُدُوا اللَّهَ وَاجْتَنِبُوا الطَّاغُوتَ ۖ فَمِنْهُم مَّنْ هَدَى اللَّهُ وَمِنْهُم مَّنْ حَقَّتْ عَلَيْهِ الضَّلَالَةُ ۚ فَسِيرُوا فِي الْأَرْضِ فَانظُرُوا كَيْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الْمُكَذِّبِينَ(36) En voorzeker. Wij hebben aan iedere gemeenschap een Boodschapper gezonden (die zei:) "Aanbidt Allah en houdt afstand van de Thagoet." En er zijn er onder hen die Allah leidde en er zijn er die Hij tot de dwaling veroordeelde. Reist dus op de aarde rond en zie boe het einde was van de loochenaars. |
إِن تَحْرِصْ عَلَىٰ هُدَاهُمْ فَإِنَّ اللَّهَ لَا يَهْدِي مَن يُضِلُّ ۖ وَمَا لَهُم مِّن نَّاصِرِينَ(37) Ook al verlang jij (O Moehammad) er hevig naar hen te leiden: voorwaar, Allah leidt niet degene die Hij doet dwalen. En er zijn voor hen geen helpers. |
وَأَقْسَمُوا بِاللَّهِ جَهْدَ أَيْمَانِهِمْ ۙ لَا يَبْعَثُ اللَّهُ مَن يَمُوتُ ۚ بَلَىٰ وَعْدًا عَلَيْهِ حَقًّا وَلَٰكِنَّ أَكْثَرَ النَّاسِ لَا يَعْلَمُونَ(38) En zij zweren bij Allah hun duurste eden dat Allah degene die sterft niet zal opwekken: integendeel, het is als een belofte waar Hij Zich aan heeft verbonden, maar de meesten van hen weten het niet. |
لِيُبَيِّنَ لَهُمُ الَّذِي يَخْتَلِفُونَ فِيهِ وَلِيَعْلَمَ الَّذِينَ كَفَرُوا أَنَّهُمْ كَانُوا كَاذِبِينَ(39) (Hij zal hen opwekken) om hun dat waar zij over twistten duidelijk te mdwn en om degenen die ongelovig waren te doen weten dat zij leugenaars waren. |
إِنَّمَا قَوْلُنَا لِشَيْءٍ إِذَا أَرَدْنَاهُ أَن نَّقُولَ لَهُ كُن فَيَكُونُ(40) Voorwaar, Ons Woord tegen iets wat Wij willen. is dat Wij er slechts tegen zeggen: "Weese" en het is. |
وَالَّذِينَ هَاجَرُوا فِي اللَّهِ مِن بَعْدِ مَا ظُلِمُوا لَنُبَوِّئَنَّهُمْ فِي الدُّنْيَا حَسَنَةً ۖ وَلَأَجْرُ الْآخِرَةِ أَكْبَرُ ۚ لَوْ كَانُوا يَعْلَمُونَ(41) En degenen die uitweken omwille van Allah nadat ben onrecht was aangedaan zullen Wij in deze wereld een goede behuizing geven, maar de beloning van het Hiernamaals zal groter zijn. Indien zij dat maar wisten! |
الَّذِينَ صَبَرُوا وَعَلَىٰ رَبِّهِمْ يَتَوَكَّلُونَ(42) (Zij zijn) degenen die geduldig waren en hun Heer vertrouwden. |
وَمَا أَرْسَلْنَا مِن قَبْلِكَ إِلَّا رِجَالًا نُّوحِي إِلَيْهِمْ ۚ فَاسْأَلُوا أَهْلَ الذِّكْرِ إِن كُنتُمْ لَا تَعْلَمُونَ(43) En vóór jou (O Moehammad) zonden Wij slechts mannen aan wie Wij openbaarden; vraag het dan am de bezitters van de kennis, indien jullie het niet weten. |
بِالْبَيِّنَاتِ وَالزُّبُرِ ۗ وَأَنزَلْنَا إِلَيْكَ الذِّكْرَ لِتُبَيِّنَ لِلنَّاسِ مَا نُزِّلَ إِلَيْهِمْ وَلَعَلَّهُمْ يَتَفَكَّرُونَ(44) (Wij zonden ben) met duidelijke (Tekenen) en de Zaboer. En Wij deden aan jou de Vermaning (de Koran) neerdalen om aan de mensen duidelijk te maken wat aan hen neergezonden is. En hopelijk zullen zij nadenken. |
أَفَأَمِنَ الَّذِينَ مَكَرُوا السَّيِّئَاتِ أَن يَخْسِفَ اللَّهُ بِهِمُ الْأَرْضَ أَوْ يَأْتِيَهُمُ الْعَذَابُ مِنْ حَيْثُ لَا يَشْعُرُونَ(45) Voelen degenen die slechte daden beramen zich er dan veilig voor dat Allah hen niet in de aarde doet wegzinken, of dat de bestraffing hen treft van waar zij het niet beseffen? |
أَوْ يَأْخُذَهُمْ فِي تَقَلُّبِهِمْ فَمَا هُم بِمُعْجِزِينَ(46) Of dat Hij hen treft tijdens hun rondgaan, terwijl zij zich het niet van zich af kunnen houden? |
أَوْ يَأْخُذَهُمْ عَلَىٰ تَخَوُّفٍ فَإِنَّ رَبَّكُمْ لَرَءُوفٌ رَّحِيمٌ(47) Of dat Hij hen treft terwijl zij bang zijn? Voorwaar, jullie Heer is zeker Meest Genadig, Meest Barmhartig. |
أَوَلَمْ يَرَوْا إِلَىٰ مَا خَلَقَ اللَّهُ مِن شَيْءٍ يَتَفَيَّأُ ظِلَالُهُ عَنِ الْيَمِينِ وَالشَّمَائِلِ سُجَّدًا لِّلَّهِ وَهُمْ دَاخِرُونَ(48) Zien zij dan niet de dingen die Allah geschapen heeft, hoe hun schaduwen zich naar rechts en links wenden, terwijl zij zich voor Allah neerwerpen en zij nederig zijn? |
وَلِلَّهِ يَسْجُدُ مَا فِي السَّمَاوَاتِ وَمَا فِي الْأَرْضِ مِن دَابَّةٍ وَالْمَلَائِكَةُ وَهُمْ لَا يَسْتَكْبِرُونَ(49) En voor Allah werpt alles van de levende wezens in de hemelen en alles op de aarde zich neer, en (ook) de Engelen, en zij zijn niet hoogmoedig. |
يَخَافُونَ رَبَّهُم مِّن فَوْقِهِمْ وَيَفْعَلُونَ مَا يُؤْمَرُونَ ۩(50) Zij vrezen hun Heer boven hen en zij doen wat Hij beveelt. |
۞ وَقَالَ اللَّهُ لَا تَتَّخِذُوا إِلَٰهَيْنِ اثْنَيْنِ ۖ إِنَّمَا هُوَ إِلَٰهٌ وَاحِدٌ ۖ فَإِيَّايَ فَارْهَبُونِ(51) En Allah zei: "Neemt geen twee goden. Voorwaar, Hij is een God. Vreest daarom Mij alleen." |
وَلَهُ مَا فِي السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ وَلَهُ الدِّينُ وَاصِبًا ۚ أَفَغَيْرَ اللَّهِ تَتَّقُونَ(52) En aan Hem behoort wat er in de hemelen en (op) de aarde is en gehoorzaamheid behoort altijd aan Hem te zijn. Zullen jullie dan iemand anders dan Allah vrezen? |
وَمَا بِكُم مِّن نِّعْمَةٍ فَمِنَ اللَّهِ ۖ ثُمَّ إِذَا مَسَّكُمُ الضُّرُّ فَإِلَيْهِ تَجْأَرُونَ(53) En jullie hebben geen gunst of het komt van Allah. En wanneer jullie dan door tegenspoed geraakt worden, is Hij het tot Wie jullie je nederig om hulp wenden. |
ثُمَّ إِذَا كَشَفَ الضُّرَّ عَنكُمْ إِذَا فَرِيقٌ مِّنكُم بِرَبِّهِمْ يُشْرِكُونَ(54) En als Hij de tegenspoed voor jullie opheft is er een groep onder jullie die aan hun Heer deelgenoten toekent. |
لِيَكْفُرُوا بِمَا آتَيْنَاهُمْ ۚ فَتَمَتَّعُوا ۖ فَسَوْفَ تَعْلَمُونَ(55) Om ondankbaarheid te tonen voor wat Wij hun gegeven hebben. Geniet dan maar, spoedig zullen jullie weten (wat de gevolgen zijn). |
وَيَجْعَلُونَ لِمَا لَا يَعْلَمُونَ نَصِيبًا مِّمَّا رَزَقْنَاهُمْ ۗ تَاللَّهِ لَتُسْأَلُنَّ عَمَّا كُنتُمْ تَفْتَرُونَ(56) En zij bestemmen een deel van waar Wij hun mee voorzien hebben voor waar zij niet over weten. Bij Allah, jullie zullen zeker ondervraagd worden over wat jullie plachten te verzinnen. |
وَيَجْعَلُونَ لِلَّهِ الْبَنَاتِ سُبْحَانَهُ ۙ وَلَهُم مَّا يَشْتَهُونَ(57) En zij kennen Allah dochten toe! Heitig is Hij! En voor zichzelf (kennen zij toe) wat zij verlangen. |
وَإِذَا بُشِّرَ أَحَدُهُم بِالْأُنثَىٰ ظَلَّ وَجْهُهُ مُسْوَدًّا وَهُوَ كَظِيمٌ(58) En wanneer een van hen de verheugende tijding verkondigd wordt van (de geboorte van) een meisje wordt zijn gezicht somber en is hij vertoornd. |
يَتَوَارَىٰ مِنَ الْقَوْمِ مِن سُوءِ مَا بُشِّرَ بِهِ ۚ أَيُمْسِكُهُ عَلَىٰ هُونٍ أَمْ يَدُسُّهُ فِي التُّرَابِ ۗ أَلَا سَاءَ مَا يَحْكُمُونَ(59) Hij verbergt zich voor de mensen wegens het slechte nieuws wat hij kreeg! Zal hij het in weerwil van de schande behouden of zal hij het in de grond verstoppen? Weet: slecht is het waar zij over oordelen! |
لِلَّذِينَ لَا يُؤْمِنُونَ بِالْآخِرَةِ مَثَلُ السَّوْءِ ۖ وَلِلَّهِ الْمَثَلُ الْأَعْلَىٰ ۚ وَهُوَ الْعَزِيزُ الْحَكِيمُ(60) Voor degenen die niet in het Hiernamaals geloven is er de vergelijking met het slechte; voor Allah zijn er de Verheven Eigenschappen. En Hij is de Geweldige, de Alwijze. |
وَلَوْ يُؤَاخِذُ اللَّهُ النَّاسَ بِظُلْمِهِم مَّا تَرَكَ عَلَيْهَا مِن دَابَّةٍ وَلَٰكِن يُؤَخِّرُهُمْ إِلَىٰ أَجَلٍ مُّسَمًّى ۖ فَإِذَا جَاءَ أَجَلُهُمْ لَا يَسْتَأْخِرُونَ سَاعَةً ۖ وَلَا يَسْتَقْدِمُونَ(61) En als Allah de mensen voor hun onrechtvaardigheid zou straffen, zou Hij geen levend wezen op haar (de aarde) overlaten: maar Hij geeft hun uitstel voor een bepaalde tijd. En wanneer kun tijd komt, kunnen zij het geen moment uitstellen en zij kunnen het niet bespoedigen. |
وَيَجْعَلُونَ لِلَّهِ مَا يَكْرَهُونَ وَتَصِفُ أَلْسِنَتُهُمُ الْكَذِبَ أَنَّ لَهُمُ الْحُسْنَىٰ ۖ لَا جَرَمَ أَنَّ لَهُمُ النَّارَ وَأَنَّهُم مُّفْرَطُونَ(62) En zij kennen aan Allah toe waar zij zelf een afschuw van hebben en hun tongen beschrijven de leugen dat er voor hen het mooiste is. Het is zeker dat er voor hen de Hel is en dat zij zich (er naar toe) haasten. |
تَاللَّهِ لَقَدْ أَرْسَلْنَا إِلَىٰ أُمَمٍ مِّن قَبْلِكَ فَزَيَّنَ لَهُمُ الشَّيْطَانُ أَعْمَالَهُمْ فَهُوَ وَلِيُّهُمُ الْيَوْمَ وَلَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌ(63) Bij Allah, voorzeker, Wij zonden (Profeten) naar de gemeenschappen vóóoor jou (O Moehammad), maar de Satan deed hun werken schoon schijnen. En hij is op deze wereld hun beschermer. En voor hen is er een pijnlijke bestraffing. |
وَمَا أَنزَلْنَا عَلَيْكَ الْكِتَابَ إِلَّا لِتُبَيِّنَ لَهُمُ الَّذِي اخْتَلَفُوا فِيهِ ۙ وَهُدًى وَرَحْمَةً لِّقَوْمٍ يُؤْمِنُونَ(64) En Wij hebben aan jou (O Moehammad) het Boek slechts doen neerdalen om hen duidelijk te maken waarin zij verschillen en als Leiding en Barmhartigheid voor een volk dat gelooft. |
وَاللَّهُ أَنزَلَ مِنَ السَّمَاءِ مَاءً فَأَحْيَا بِهِ الْأَرْضَ بَعْدَ مَوْتِهَا ۚ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَآيَةً لِّقَوْمٍ يَسْمَعُونَ(65) En Allah doet water uit de hemel neerdalen en geeft de aarde er leven mee na haar dood. Voorwaar, dat is zeker een Teken voor een volk dat luistert. |
وَإِنَّ لَكُمْ فِي الْأَنْعَامِ لَعِبْرَةً ۖ نُّسْقِيكُم مِّمَّا فِي بُطُونِهِ مِن بَيْنِ فَرْثٍ وَدَمٍ لَّبَنًا خَالِصًا سَائِغًا لِّلشَّارِبِينَ(66) En voorwaar, voor jullie is er in het vee een lering: Wij geven jullie van wat er in hun buiken tussen mest en bloed is pure melk, gemakkelijk voor de drinkers. |
وَمِن ثَمَرَاتِ النَّخِيلِ وَالْأَعْنَابِ تَتَّخِذُونَ مِنْهُ سَكَرًا وَرِزْقًا حَسَنًا ۗ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَآيَةً لِّقَوْمٍ يَعْقِلُونَ(67) En van de vruchten van de dadelpalm en de druivenstruiken maken jullie een bedwelmende drank en een goede voorziening. Voorwaar, daarin is zeker een Teken voor een volk dat begrijpt. |
وَأَوْحَىٰ رَبُّكَ إِلَى النَّحْلِ أَنِ اتَّخِذِي مِنَ الْجِبَالِ بُيُوتًا وَمِنَ الشَّجَرِ وَمِمَّا يَعْرِشُونَ(68) En jouw Heer inspireerde de bij: "Bouw huizen in de bergen en in de bomen en in wat zij (de mensen) bouwen. |
ثُمَّ كُلِي مِن كُلِّ الثَّمَرَاتِ فَاسْلُكِي سُبُلَ رَبِّكِ ذُلُلًا ۚ يَخْرُجُ مِن بُطُونِهَا شَرَابٌ مُّخْتَلِفٌ أَلْوَانُهُ فِيهِ شِفَاءٌ لِّلنَّاسِ ۗ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَآيَةً لِّقَوْمٍ يَتَفَكَّرُونَ(69) Eet dan van alle vruchten en volg de wegen die jouw Heer makkelijk maakte."' Er komt uit hun buiken een drank met verschillende kleuren, daarin is genezing voor de mensen. Voorwaar, daarin is zeker een Teken voof een volk dat nadenkt. |
وَاللَّهُ خَلَقَكُمْ ثُمَّ يَتَوَفَّاكُمْ ۚ وَمِنكُم مَّن يُرَدُّ إِلَىٰ أَرْذَلِ الْعُمُرِ لِكَيْ لَا يَعْلَمَ بَعْدَ عِلْمٍ شَيْئًا ۚ إِنَّ اللَّهَ عَلِيمٌ قَدِيرٌ(70) Het is Allah Die jullie schept en jullie vervolgens wegneemt. En onder jullie zijn er die teruggebracht worden naar een vernederende leeftijd, zodat hij niets meer weet na geweten te hebben. Voorwaar, Allah is Alwetend, Almachtig. |
وَاللَّهُ فَضَّلَ بَعْضَكُمْ عَلَىٰ بَعْضٍ فِي الرِّزْقِ ۚ فَمَا الَّذِينَ فُضِّلُوا بِرَادِّي رِزْقِهِمْ عَلَىٰ مَا مَلَكَتْ أَيْمَانُهُمْ فَهُمْ فِيهِ سَوَاءٌ ۚ أَفَبِنِعْمَةِ اللَّهِ يَجْحَدُونَ(71) En Allah heeft sommigen van jullie boven anderen bevoorrecht met levensonderhoud. En degenen die meer bevoorrecht zijn geven hun levensonderhoud niet door aan jullie slaven, zodat zij daar gelijk in zouden zijn. Zullen zij de gunsten van Allah dan ontkennen? |
وَاللَّهُ جَعَلَ لَكُم مِّنْ أَنفُسِكُمْ أَزْوَاجًا وَجَعَلَ لَكُم مِّنْ أَزْوَاجِكُم بَنِينَ وَحَفَدَةً وَرَزَقَكُم مِّنَ الطَّيِّبَاتِ ۚ أَفَبِالْبَاطِلِ يُؤْمِنُونَ وَبِنِعْمَتِ اللَّهِ هُمْ يَكْفُرُونَ(72) En Allah heeft voor julliezelf uit julliezelf echtgenotes doen voortkomen en hij deed voor jullie uit jullie echtgenotes zonen en kleinkinderen voortkomen en voorzag jullie van goede dingen. Zullen zij in het valse geloven en ondankbaar zijn voor de gunst van Allah? |
وَيَعْبُدُونَ مِن دُونِ اللَّهِ مَا لَا يَمْلِكُ لَهُمْ رِزْقًا مِّنَ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ شَيْئًا وَلَا يَسْتَطِيعُونَ(73) En zij aanbidden dat naast Allah wat hun niets van levensonderhoud kan verschaffen uit de hemelen en de aarde. En zij zijn nergens toe in staat. |
فَلَا تَضْرِبُوا لِلَّهِ الْأَمْثَالَ ۚ إِنَّ اللَّهَ يَعْلَمُ وَأَنتُمْ لَا تَعْلَمُونَ(74) Maakt dus geen gelijkenissen (afgoden) van Allah. Voorwaar, Allah weet en jullie weten niet |
۞ ضَرَبَ اللَّهُ مَثَلًا عَبْدًا مَّمْلُوكًا لَّا يَقْدِرُ عَلَىٰ شَيْءٍ وَمَن رَّزَقْنَاهُ مِنَّا رِزْقًا حَسَنًا فَهُوَ يُنفِقُ مِنْهُ سِرًّا وَجَهْرًا ۖ هَلْ يَسْتَوُونَ ۚ الْحَمْدُ لِلَّهِ ۚ بَلْ أَكْثَرُهُمْ لَا يَعْلَمُونَ(75) Allah maakt een vergelijking: een slaaf waarover beschikt wordt heeft geen macht en (de ander is) degene die Wij van Ons goed levensonderhoud voorzien hebben, en hij geeft er heimelijk en openlijk van uit. Zijn zij gelijk? Alle lof is voor Allah. Welnee, de meesten van hen weten (het) niet. |
وَضَرَبَ اللَّهُ مَثَلًا رَّجُلَيْنِ أَحَدُهُمَا أَبْكَمُ لَا يَقْدِرُ عَلَىٰ شَيْءٍ وَهُوَ كَلٌّ عَلَىٰ مَوْلَاهُ أَيْنَمَا يُوَجِّههُّ لَا يَأْتِ بِخَيْرٍ ۖ هَلْ يَسْتَوِي هُوَ وَمَن يَأْمُرُ بِالْعَدْلِ ۙ وَهُوَ عَلَىٰ صِرَاطٍ مُّسْتَقِيمٍ(76) En Allah maakt een vergelijking met twee mannen: een van de twee is stom en hij heeft geen enkele macht en hij is een last voor zijn meester; waar hij hem ook heen stuurt: hij brengt niets goeds voort. Is hij gelijk aan degene die het oprechte gebiedt, en op het Rechte Pad is? |
وَلِلَّهِ غَيْبُ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ ۚ وَمَا أَمْرُ السَّاعَةِ إِلَّا كَلَمْحِ الْبَصَرِ أَوْ هُوَ أَقْرَبُ ۚ إِنَّ اللَّهَ عَلَىٰ كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ(77) Aan Allah behoort het verborgene van de hemelen en de aarde. En de zaak van het Uur is slechts een oogwenk of het is sneller. Voorwaar, Allah is Almachtig over alle zaken. |
وَاللَّهُ أَخْرَجَكُم مِّن بُطُونِ أُمَّهَاتِكُمْ لَا تَعْلَمُونَ شَيْئًا وَجَعَلَ لَكُمُ السَّمْعَ وَالْأَبْصَارَ وَالْأَفْئِدَةَ ۙ لَعَلَّكُمْ تَشْكُرُونَ(78) En Allah bracht jullie uit de buiken van jullie moeders voort terwijl jullie niets wisten. En Hij gaf jullie het gehoor en het zien en de harten. Hopelijk zullen jullie dankbaarheid tonen. |
أَلَمْ يَرَوْا إِلَى الطَّيْرِ مُسَخَّرَاتٍ فِي جَوِّ السَّمَاءِ مَا يُمْسِكُهُنَّ إِلَّا اللَّهُ ۗ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَآيَاتٍ لِّقَوْمٍ يُؤْمِنُونَ(79) Zien zij de vogels niet gemakkelijk vliegend in het midden van de hemel? Niemand dan Allah houdt hen vast. Voorwaar, daarin is zeker een Teken voor een volk dat gelooft. |
وَاللَّهُ جَعَلَ لَكُم مِّن بُيُوتِكُمْ سَكَنًا وَجَعَلَ لَكُم مِّن جُلُودِ الْأَنْعَامِ بُيُوتًا تَسْتَخِفُّونَهَا يَوْمَ ظَعْنِكُمْ وَيَوْمَ إِقَامَتِكُمْ ۙ وَمِنْ أَصْوَافِهَا وَأَوْبَارِهَا وَأَشْعَارِهَا أَثَاثًا وَمَتَاعًا إِلَىٰ حِينٍ(80) En Allah maakte voor jullie jullie huizen tot plaatsen om uit te rusten en Hij maakte voor jullie de huiden van het vee tot tenten die licht zijn op de dag dat jullie reizen en op de dag dat jullie je vestigen (en Hij maakte) hun wol en hun vacht tot gebruikszaken en als een genieting voor een bepaalde tijd. |
وَاللَّهُ جَعَلَ لَكُم مِّمَّا خَلَقَ ظِلَالًا وَجَعَلَ لَكُم مِّنَ الْجِبَالِ أَكْنَانًا وَجَعَلَ لَكُمْ سَرَابِيلَ تَقِيكُمُ الْحَرَّ وَسَرَابِيلَ تَقِيكُم بَأْسَكُمْ ۚ كَذَٰلِكَ يُتِمُّ نِعْمَتَهُ عَلَيْكُمْ لَعَلَّكُمْ تُسْلِمُونَ(81) En Allah gaf jullie uit wat Hij schiep schaduwen en Hij maakte voor jullie in de bergen schuilplaatsen en Hij gaf jullie kleding die jullie tegen de hitte beschermt en kleding die jullie tegen jullie oorlog beschemt. Op deze wijze vervolmaakt Hij voor juille Zijn gunst. Hopelijk zullen jullie je (aan Hem) overgeven. |
فَإِن تَوَلَّوْا فَإِنَّمَا عَلَيْكَ الْبَلَاغُ الْمُبِينُ(82) Maar als zij zich afwenden: jouw plicht (O Moehammad) is slechts de duidelijke verkondiging. |
يَعْرِفُونَ نِعْمَتَ اللَّهِ ثُمَّ يُنكِرُونَهَا وَأَكْثَرُهُمُ الْكَافِرُونَ(83) Zij herkennen de gunst van Allah en daarop ontkennen zij die en de meesten van hen zijn ondankbaren. |
وَيَوْمَ نَبْعَثُ مِن كُلِّ أُمَّةٍ شَهِيدًا ثُمَّ لَا يُؤْذَنُ لِلَّذِينَ كَفَرُوا وَلَا هُمْ يُسْتَعْتَبُونَ(84) Op de Dag zullen Wij uit iedere gemeenschap een getuige doen opstaan, dan zullen degenen die ongelovig zijn geen gehoor gegeven worden en zij krijgen niet de gelegenheid zich te verbeteren. |
وَإِذَا رَأَى الَّذِينَ ظَلَمُوا الْعَذَابَ فَلَا يُخَفَّفُ عَنْهُمْ وَلَا هُمْ يُنظَرُونَ(85) En wanneer degenen die onrecht pleegden de bestraffing zien zal die voor hen niet lichter gemaakt worden en zij zullen geen uitstel krijgen. |
وَإِذَا رَأَى الَّذِينَ أَشْرَكُوا شُرَكَاءَهُمْ قَالُوا رَبَّنَا هَٰؤُلَاءِ شُرَكَاؤُنَا الَّذِينَ كُنَّا نَدْعُو مِن دُونِكَ ۖ فَأَلْقَوْا إِلَيْهِمُ الْقَوْلَ إِنَّكُمْ لَكَاذِبُونَ(86) En wanneer degenen die deelgenoten toekenden hun deelgenoten zullen zien, zullen zij zeggen: "Onze Heer! Zij zijn degenen die onze deelgenoten waren die wij naast U plachten aan te roepen." Maar zij (de deelgenoten) zullen hun woorden terugweirpen, en zeggen: "Voorwaar, jullie zijn zeker leugenaars!" |
وَأَلْقَوْا إِلَى اللَّهِ يَوْمَئِذٍ السَّلَمَ ۖ وَضَلَّ عَنْهُم مَّا كَانُوا يَفْتَرُونَ(87) En op die Dag zullen zij Allah hun onderwerping tonen. En wat zij plachten te verzinnen zal van hen weggedwald zijn. |
الَّذِينَ كَفَرُوا وَصَدُّوا عَن سَبِيلِ اللَّهِ زِدْنَاهُمْ عَذَابًا فَوْقَ الْعَذَابِ بِمَا كَانُوا يُفْسِدُونَ(88) (Zij zijn) degenen die ongelovig waren en (mensen) van de Weg van Allah afhielden. Wij zullen bestraffing op bestraffing stapelen vanwege wat zij am verderf zaaiden. |
وَيَوْمَ نَبْعَثُ فِي كُلِّ أُمَّةٍ شَهِيدًا عَلَيْهِم مِّنْ أَنفُسِهِمْ ۖ وَجِئْنَا بِكَ شَهِيدًا عَلَىٰ هَٰؤُلَاءِ ۚ وَنَزَّلْنَا عَلَيْكَ الْكِتَابَ تِبْيَانًا لِّكُلِّ شَيْءٍ وَهُدًى وَرَحْمَةً وَبُشْرَىٰ لِلْمُسْلِمِينَ(89) En op die dag zullen Wij uit het midden van iedere gemeenschap een getuige doen opstaan en Wij zullen jou als getuige nemen tegen deze (gemeenschap van jou). En Wij hebben jou het Boek neergezonden, als een uitleg van alle zaken en als Leiding en Barmhartigheid en een verheugende tijding voor de Moslims. |
۞ إِنَّ اللَّهَ يَأْمُرُ بِالْعَدْلِ وَالْإِحْسَانِ وَإِيتَاءِ ذِي الْقُرْبَىٰ وَيَنْهَىٰ عَنِ الْفَحْشَاءِ وَالْمُنكَرِ وَالْبَغْيِ ۚ يَعِظُكُمْ لَعَلَّكُمْ تَذَكَّرُونَ(90) Allah beveelt rechtvaardigheid en het goede en het geven aan de verwanten en Hij verbiedt de zedeloosheid en het verwerpelijke en de opstandigheid. Hij onderricht jullie, hopelijk zullen jullie je laten vermanen. |
وَأَوْفُوا بِعَهْدِ اللَّهِ إِذَا عَاهَدتُّمْ وَلَا تَنقُضُوا الْأَيْمَانَ بَعْدَ تَوْكِيدِهَا وَقَدْ جَعَلْتُمُ اللَّهَ عَلَيْكُمْ كَفِيلًا ۚ إِنَّ اللَّهَ يَعْلَمُ مَا تَفْعَلُونَ(91) En komt het verbond met Allah na wanneer jullie je verbonden hebben, en breekt niet jullie eden nadat jullie ze bevestigd hebben. En waarlijk, jullie hebben Allah als Getuige genomen. Voorwaar, Allah is Alwetend over wat jullie doen. |
وَلَا تَكُونُوا كَالَّتِي نَقَضَتْ غَزْلَهَا مِن بَعْدِ قُوَّةٍ أَنكَاثًا تَتَّخِذُونَ أَيْمَانَكُمْ دَخَلًا بَيْنَكُمْ أَن تَكُونَ أُمَّةٌ هِيَ أَرْبَىٰ مِنْ أُمَّةٍ ۚ إِنَّمَا يَبْلُوكُمُ اللَّهُ بِهِ ۚ وَلَيُبَيِّنَنَّ لَكُمْ يَوْمَ الْقِيَامَةِ مَا كُنتُمْ فِيهِ تَخْتَلِفُونَ(92) En weest niet als zij die haar garen weer op- splitst nadat zij het stevig gesponnen had, Mlie eden als een list tussen jullie gebruikend, omdat één gemeenschap talrijker is dan een (andere) gemeenschap. Voorwaar, Allah beproeft jullie er slechts mee. En Hij zal jullie op de Dag der Opstanding duidelijk maken waar jullie over plachten te redetwisten. |
وَلَوْ شَاءَ اللَّهُ لَجَعَلَكُمْ أُمَّةً وَاحِدَةً وَلَٰكِن يُضِلُّ مَن يَشَاءُ وَيَهْدِي مَن يَشَاءُ ۚ وَلَتُسْأَلُنَّ عَمَّا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ(93) En als Allah het gewild had, had Hij jullie zeker (als behorend) tot één godsdienst gemaakt. Maar Hij doet dwalen wie Hij wil en Hij leidt wie Hij wil. En jullie zullen zeker ondervraagd worden over wat jullie plachten te doen. |
وَلَا تَتَّخِذُوا أَيْمَانَكُمْ دَخَلًا بَيْنَكُمْ فَتَزِلَّ قَدَمٌ بَعْدَ ثُبُوتِهَا وَتَذُوقُوا السُّوءَ بِمَا صَدَدتُّمْ عَن سَبِيلِ اللَّهِ ۖ وَلَكُمْ عَذَابٌ عَظِيمٌ(94) En zweert juillie eden niet als een list tussen jullie, zodat een voet uitglijdt nadat die stevig neergezet was en jullie zullen het slechte moeten proeven vanwege jullie afhouden (van de mensen) van de Weg van Allah. En voor jullie (zondaars) is er een geweldige bestraffing. |
وَلَا تَشْتَرُوا بِعَهْدِ اللَّهِ ثَمَنًا قَلِيلًا ۚ إِنَّمَا عِندَ اللَّهِ هُوَ خَيْرٌ لَّكُمْ إِن كُنتُمْ تَعْلَمُونَ(95) En ruilt het verbond met Allah niet in voor een geringe prijs. Voorwaar, wat bij Allah is, is beter voor jullie als jullie (het) weten. |
مَا عِندَكُمْ يَنفَدُ ۖ وَمَا عِندَ اللَّهِ بَاقٍ ۗ وَلَنَجْزِيَنَّ الَّذِينَ صَبَرُوا أَجْرَهُم بِأَحْسَنِ مَا كَانُوا يَعْمَلُونَ(96) Wat bij jullie is, zal vergaan, maar wat bij Allah is, is blijvend. En Wij zullen degenen die geduldig waren zeker belonen met hun beloning, volgens het beste van wat zij plachten te doen. |
مَنْ عَمِلَ صَالِحًا مِّن ذَكَرٍ أَوْ أُنثَىٰ وَهُوَ مُؤْمِنٌ فَلَنُحْيِيَنَّهُ حَيَاةً طَيِّبَةً ۖ وَلَنَجْزِيَنَّهُمْ أَجْرَهُم بِأَحْسَنِ مَا كَانُوا يَعْمَلُونَ(97) Wie het goede doet, man of vrouw, en hij gelooft: voorwaar, aan hem geven Wij een goed leven. En Wij zullen hen zeker belonen met hun beloning, volgens het beste van wat zÜij plachten te doen. THIS TEXT HAS BEEN AUTOMATICALLY GENERATED (OCR) AND REQUIRES FIXING/CHECKING. USE THE CTRL+(Right/Left Arrow) KEYS TO MOVE ALONG THE WORDS AND CHECK WITH THE LEFT SIDE. PLEASE DELETE *THIS* NOTE IF YOU ARE READY TO CHECK AND APPROVE. |
فَإِذَا قَرَأْتَ الْقُرْآنَ فَاسْتَعِذْ بِاللَّهِ مِنَ الشَّيْطَانِ الرَّجِيمِ(98) En wawmrjullie de Koran lezen: zoek den de bescherming van Allah tegen de vervloekte Satan. |
إِنَّهُ لَيْسَ لَهُ سُلْطَانٌ عَلَى الَّذِينَ آمَنُوا وَعَلَىٰ رَبِّهِمْ يَتَوَكَّلُونَ(99) Voorwaar, hij heeft geen gezag over degenen die geloven en kun Heer vertrouwen, |
إِنَّمَا سُلْطَانُهُ عَلَى الَّذِينَ يَتَوَلَّوْنَهُ وَالَّذِينَ هُم بِهِ مُشْرِكُونَ(100) Voorwaar, bij heeft alleen gezag over degenen die hem als beschermer nemen en (over) degenen die deelgenoten am Hem toekennen. |
وَإِذَا بَدَّلْنَا آيَةً مَّكَانَ آيَةٍ ۙ وَاللَّهُ أَعْلَمُ بِمَا يُنَزِّلُ قَالُوا إِنَّمَا أَنتَ مُفْتَرٍ ۚ بَلْ أَكْثَرُهُمْ لَا يَعْلَمُونَ(101) En wanneer Wij een Vers door een ander Vers vervangen, en Allah weet heter wat Hij neerzendt, (dan) zeggen zij, "Voorww, jij (Moehammed) b" een verzinnef van leugens." De meesten van ben weten zelfs niets. |
قُلْ نَزَّلَهُ رُوحُ الْقُدُسِ مِن رَّبِّكَ بِالْحَقِّ لِيُثَبِّتَ الَّذِينَ آمَنُوا وَهُدًى وَبُشْرَىٰ لِلْمُسْلِمِينَ(102) Zeg (O Moehammad): "De Heilige Geest (Djibrll) van jouw Heer deed hem met de Waarheid neerdalen om degenen die geloven te versterken, en als Leiding en een verheugende tijding voor de Moslinu." |
وَلَقَدْ نَعْلَمُ أَنَّهُمْ يَقُولُونَ إِنَّمَا يُعَلِّمُهُ بَشَرٌ ۗ لِّسَانُ الَّذِي يُلْحِدُونَ إِلَيْهِ أَعْجَمِيٌّ وَهَٰذَا لِسَانٌ عَرَبِيٌّ مُّبِينٌ(103) En voorzeker, Wij weten dat zij zeggen: "Voorwaar, het is slechts een mens die hem onderwijst." De taal van degenen waar zli valselijk naar verwijzen is vreemd, maar dit is oen duidelijke Areibische taal. |
إِنَّ الَّذِينَ لَا يُؤْمِنُونَ بِآيَاتِ اللَّهِ لَا يَهْدِيهِمُ اللَّهُ وَلَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌ(104) Voorwaar, (wat betreft) degenen die niet in de Verzen van Allah geloven: Allah zal hen niet leiden en voor hen zal er een pijnlijke bestraffing zijn. |
إِنَّمَا يَفْتَرِي الْكَذِبَ الَّذِينَ لَا يُؤْمِنُونَ بِآيَاتِ اللَّهِ ۖ وَأُولَٰئِكَ هُمُ الْكَاذِبُونَ(105) Voorwaar, degenen die de leugen verzinnen geloven niet in de Verzen van Allah. Zij zijn degenen die leugenaars zijn. |
مَن كَفَرَ بِاللَّهِ مِن بَعْدِ إِيمَانِهِ إِلَّا مَنْ أُكْرِهَ وَقَلْبُهُ مُطْمَئِنٌّ بِالْإِيمَانِ وَلَٰكِن مَّن شَرَحَ بِالْكُفْرِ صَدْرًا فَعَلَيْهِمْ غَضَبٌ مِّنَ اللَّهِ وَلَهُمْ عَذَابٌ عَظِيمٌ(106) Wie aan Allah ongelovig is na geloofd te hebben, behalve wie gedwongen is terwijl zijn hw in het geloof tot rust gekomen wn maar (voor) wie die zijn hart voor het ongeloof openstelde: voor hem is er de toom van Ailah en voor hem is er een geweldige bestraffing. |
ذَٰلِكَ بِأَنَّهُمُ اسْتَحَبُّوا الْحَيَاةَ الدُّنْيَا عَلَى الْآخِرَةِ وَأَنَّ اللَّهَ لَا يَهْدِي الْقَوْمَ الْكَافِرِينَ(107) Dat is omdat zij het wereldse leven verkiezen boven het Hiernamaals, en omdat Allah het ongelovige volk niet zal leiden. |
أُولَٰئِكَ الَّذِينَ طَبَعَ اللَّهُ عَلَىٰ قُلُوبِهِمْ وَسَمْعِهِمْ وَأَبْصَارِهِمْ ۖ وَأُولَٰئِكَ هُمُ الْغَافِلُونَ(108) Zij zijn degenen bij wie Allah hun h"n en ban gehoor en hun zien vergrendeld heeft; en zij zijn degenen die onachtzaam zijn. |
لَا جَرَمَ أَنَّهُمْ فِي الْآخِرَةِ هُمُ الْخَاسِرُونَ(109) Het is zeker dat zij in het N iernamals de verliezers zijn. |
ثُمَّ إِنَّ رَبَّكَ لِلَّذِينَ هَاجَرُوا مِن بَعْدِ مَا فُتِنُوا ثُمَّ جَاهَدُوا وَصَبَرُوا إِنَّ رَبَّكَ مِن بَعْدِهَا لَغَفُورٌ رَّحِيمٌ(110) Voorwaar dan, jouw Heer is voor degenen die uitgeweken zijn nadat zij op de proef gesteld werden en daarna streden en geduldig waren; voorwaar, jouw Heer is daarna (voor hen) zeker Vergevensgezind. Meest Bambartig. |
۞ يَوْمَ تَأْتِي كُلُّ نَفْسٍ تُجَادِلُ عَن نَّفْسِهَا وَتُوَفَّىٰ كُلُّ نَفْسٍ مَّا عَمِلَتْ وَهُمْ لَا يُظْلَمُونَ(111) Op die Dag zal iedere ziel voor zichzelf pleiten en zal iedere ziet voor wat hij verrichtte volledig beloond worden en zij zullen niet onrechtvaardig behandeld worden. |
وَضَرَبَ اللَّهُ مَثَلًا قَرْيَةً كَانَتْ آمِنَةً مُّطْمَئِنَّةً يَأْتِيهَا رِزْقُهَا رَغَدًا مِّن كُلِّ مَكَانٍ فَكَفَرَتْ بِأَنْعُمِ اللَّهِ فَأَذَاقَهَا اللَّهُ لِبَاسَ الْجُوعِ وَالْخَوْفِ بِمَا كَانُوا يَصْنَعُونَ(112) En Allah geeft een voorbeeld: een veilige en rustige stad had haar voorzieningen overvloedig van iedere plaats gekregen en was toch ondankbaar voor de gunsten van Allah. Allah deed haar honger en angst proeven wegens wat zij plachten te bedrijven. |
وَلَقَدْ جَاءَهُمْ رَسُولٌ مِّنْهُمْ فَكَذَّبُوهُ فَأَخَذَهُمُ الْعَذَابُ وَهُمْ ظَالِمُونَ(113) En voorzeker, er kwam m Boodschapper vanuit hun midden tot hen, maar zij loochenden hem waarop de bestraffing hen trof, en zij waren onrechtvaardigen. |
فَكُلُوا مِمَّا رَزَقَكُمُ اللَّهُ حَلَالًا طَيِّبًا وَاشْكُرُوا نِعْمَتَ اللَّهِ إِن كُنتُمْ إِيَّاهُ تَعْبُدُونَ(114) Eet dus van het toegestane en het goede waar Allah jullie mee voorzien heeft en weest dankbaar voor de gunsten van Allah, als jullie alleen Hem aanbidden. |
إِنَّمَا حَرَّمَ عَلَيْكُمُ الْمَيْتَةَ وَالدَّمَ وَلَحْمَ الْخِنزِيرِ وَمَا أُهِلَّ لِغَيْرِ اللَّهِ بِهِ ۖ فَمَنِ اضْطُرَّ غَيْرَ بَاغٍ وَلَا عَادٍ فَإِنَّ اللَّهَ غَفُورٌ رَّحِيمٌ(115) Voorwaar, Hij heeft jullie het kadaver en het bloed en het vlees van het varken en hetgeen waarover anders dan (de Nam van) Allah afgeroepen is verboden. En wie ertoe genoodzaakt is, zonder begeerte en zonder overdrijving: voorwaar, Allah is dan Vergevensgezind, Meest Barmhartig. |
وَلَا تَقُولُوا لِمَا تَصِفُ أَلْسِنَتُكُمُ الْكَذِبَ هَٰذَا حَلَالٌ وَهَٰذَا حَرَامٌ لِّتَفْتَرُوا عَلَى اللَّهِ الْكَذِبَ ۚ إِنَّ الَّذِينَ يَفْتَرُونَ عَلَى اللَّهِ الْكَذِبَ لَا يُفْلِحُونَ(116) En zegt niet door de leugen die jullie tongen beschrijven: "Dit is toegestaan en dat is verboden," om over Allah een leugen te verzinnen. Voorwaar, degenen die over Allah de leugen verzinnen zullen niet welslagen. |
مَتَاعٌ قَلِيلٌ وَلَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌ(117) (Dat is) een kleine genieting en voor hen is er een pijnlijke bestraffing. |
وَعَلَى الَّذِينَ هَادُوا حَرَّمْنَا مَا قَصَصْنَا عَلَيْكَ مِن قَبْلُ ۖ وَمَا ظَلَمْنَاهُمْ وَلَٰكِن كَانُوا أَنفُسَهُمْ يَظْلِمُونَ(118) En de Joden verboden Wij wat Wij jou vroeger verhaalden. Wij deden hen geen onrecht aan maar zij waren onrechtvaardig voor zichzelf. |
ثُمَّ إِنَّ رَبَّكَ لِلَّذِينَ عَمِلُوا السُّوءَ بِجَهَالَةٍ ثُمَّ تَابُوا مِن بَعْدِ ذَٰلِكَ وَأَصْلَحُوا إِنَّ رَبَّكَ مِن بَعْدِهَا لَغَفُورٌ رَّحِيمٌ(119) Voorwaar dan, jouw Heer is voor degenen die het slechte bedreven uit onwetendheid (en) daarna berouw toonden en zich beterden: voorwaar, jouw Heer is daarna zeker Vergevensgezind, Meest Barmhartig. |
إِنَّ إِبْرَاهِيمَ كَانَ أُمَّةً قَانِتًا لِّلَّهِ حَنِيفًا وَلَمْ يَكُ مِنَ الْمُشْرِكِينَ(120) Voorwaair, Ibrâhîm was een Imam (voorbeeld), gehoorzaam aan zijn Heer, Hanîf, en hij behoorde niet tot de veelgodenaanbidders. |
شَاكِرًا لِّأَنْعُمِهِ ۚ اجْتَبَاهُ وَهَدَاهُ إِلَىٰ صِرَاطٍ مُّسْتَقِيمٍ(121) (Hij was) dankbaar voor Zijn gunsten, Hij verkoos hem en leidde hem op een Recht Pad. |
وَآتَيْنَاهُ فِي الدُّنْيَا حَسَنَةً ۖ وَإِنَّهُ فِي الْآخِرَةِ لَمِنَ الصَّالِحِينَ(122) En Wij gaven hem op de wereld het goede en voorwaar, in het Hiernamaals behoort hij tot de oprechten. |
ثُمَّ أَوْحَيْنَا إِلَيْكَ أَنِ اتَّبِعْ مِلَّةَ إِبْرَاهِيمَ حَنِيفًا ۖ وَمَا كَانَ مِنَ الْمُشْرِكِينَ(123) Daarop openbaarden Wij aan jou (O Moehammad): "Volg de godsdienst van Ibrâhîm, Hanîf, en hij behoorde niet tot de veelgodenaanbidders." |
إِنَّمَا جُعِلَ السَّبْتُ عَلَى الَّذِينَ اخْتَلَفُوا فِيهِ ۚ وَإِنَّ رَبَّكَ لَيَحْكُمُ بَيْنَهُمْ يَوْمَ الْقِيَامَةِ فِيمَا كَانُوا فِيهِ يَخْتَلِفُونَ(124) De Sabbat was slechts gemaakt voor degenen die van mening verschilden over haar (dag). En voorwaar, jouw Heer zal zeker tussen hen op de Dag der Opstanding over dat waarover zij van mening plachten te verschillen oordelen. |
ادْعُ إِلَىٰ سَبِيلِ رَبِّكَ بِالْحِكْمَةِ وَالْمَوْعِظَةِ الْحَسَنَةِ ۖ وَجَادِلْهُم بِالَّتِي هِيَ أَحْسَنُ ۚ إِنَّ رَبَّكَ هُوَ أَعْلَمُ بِمَن ضَلَّ عَن سَبِيلِهِ ۖ وَهُوَ أَعْلَمُ بِالْمُهْتَدِينَ(125) Nodig uit tot de Weg van jouw Heer, met wijsheid en goed onderricht, en wissel met hen van gedachten op de beste wijze. Voorwaar, jouw Heer weet het beste wie van Zijn Weg afgedwaald is en Hij weet beter wie de rechtgeleiden zijn. |
وَإِنْ عَاقَبْتُمْ فَعَاقِبُوا بِمِثْلِ مَا عُوقِبْتُم بِهِ ۖ وَلَئِن صَبَرْتُمْ لَهُوَ خَيْرٌ لِّلصَّابِرِينَ(126) En wanneer jullie bestraffen, bestraft dan in overeenstemming met wat jullie aangedaan is. Maar als jullie geduldig zijn is dat zeker beter voor de geduldigen. |
وَاصْبِرْ وَمَا صَبْرُكَ إِلَّا بِاللَّهِ ۚ وَلَا تَحْزَنْ عَلَيْهِمْ وَلَا تَكُ فِي ضَيْقٍ مِّمَّا يَمْكُرُونَ(127) En wees geduldig (O Moehammad) en jij bent slechts geduldig door Allah. En treur niet over hen en wees niet benauwd voor wat zij beramen. |
إِنَّ اللَّهَ مَعَ الَّذِينَ اتَّقَوا وَّالَّذِينَ هُم مُّحْسِنُونَ(128) Voorwaar, Allah is niet degenen die (Hem) vrezen en met degenen die weldoeners zijn. |